Leren en ontmoeten

Terugblik ochtenddienst 23 april

Ds. W. (Wim) Dekker ging naar aanleiding van Johannes 20 in op het thema: “De ongelovige Thomas heeft een punt”. Thomas, één van de discipelen van Jezus, had een kritisch karakter. Hij wilde en kon het opstandingsverhaal niet zomaar geloven. Hij wilde eerst zeker weten of het wel echt gebeurd was. Dat is dus wat anders dan blij en ontvankelijk te geloven wat er gebeurt (zoals bv. Petrus).

Jezus heeft bij de samenstelling van de groep discipelen geen selectieprocedure gehanteerd. Ze waren verschillend en binnen de groep bijna tegengesteld. Jezus heeft ze gekozen en daar had Hij een bedoeling mee. Datzelfde geldt voor de gemeente. Het is een oefening om blij te zijn met elkaar. In deze geschiedenis is dat ook het geval; de eerste keer dat Jezus verscheen aan de discipelen, was Thomas er niet bij. De tweede keer gelukkig wel. Hij was waarschijnlijk door zijn broeders gevraagd om onderdeel te blijven uitmaken van de gemeenschap. Zo horen we ons als gemeente op te stellen; als een uitnodigende plek waar er ruimte is voor de ander om Jezus te ontmoeten.

Jezus kende de vragen van Thomas, zonder dat Thomas deze gesteld had aan Hem. Zo kent Hij ook onze vragen. Jezus ontmoet Thomas met zijn twijfel niet in de eenzaamheid, maar juist in de gemeenschap. Daar kreeg hij zijn geloof terug van de Opgestane zelf.