Max werd geboren in Amsterdam, in een (zoals hij zelf zei) atheïstisch gezin, als tweede van drie zonen. Via Tilburg (waar hij zijn vrouw leerde kennen), Rozenburg en Friesland, kwam hij uiteindelijk in Apeldoorn terecht. Max heeft heel lang in de papierindustrie gewerkt, steeds een stapje hoger. Bij van Gelder haalde hij de veertig werkzame jaren.
Het zal eind zomer 2017 geweest zijn dat Max voor het eerst naar De Fontein kwam. Omdat Max nieuw was bij het koffiedrinken, stelde ik me aan hem voor en raakten we aan de praat. Het klikte. Vele zondagen later vroeg ik of hij het leuk zou vinden als ik eens bij hem thuis koffie kwam drinken. Op 12 oktober ging ik voor het eerst… Er zouden vele bezoeken volgen.
Max was een vriendelijke man, met veel interesses, een echte levensgenieter. Hij hield van fotograferen, van natuur en cultuur én… van lekker eten. Hij genoot er ook erg van als hij anderen zag genieten. Hij kwam, als 87-jarige, eerst lopend met een stok vanaf de Bolerostraat naar de Fontein. Later werd dat een rollator en weer later een scootmobiel. Ook is er een groepje mensen geweest die hem ‘s winters, volgens een rooster, met de auto ophaalden. Dat vond hij geweldig.
Max ging graag naar het Kristal, deed mee met een wandelgroepje daar, kocht zijn boodschappen bij de Coop en dronk graag een kop koffie met Maarten. Ik zocht hem geregeld op en we praatten heel wat af. Ook begon hij vragen te stellen over kerk en geloof. Ik vertelde dat ik niet zo kerks was, maar dat geloof in God wel mijn houvast in het leven was. Hij vertelde dat zijn vrouw wel gelovig was geweest en dat hij haar opvoeding gesteund had.
Na de kerkdienst bleef Max graag koffiedrinken en leerde zo heel wat mensen kennen, jong en oud. Het ouderen tafeltje zal hem én Bob gaan missen! Ds. Arjan Plaisier sprak geregeld met Max en ook bezocht hij een poosje een bijbelkring, maar, zei hij: “Al die dominees bij elkaar…” Hij vond het te moeilijk. En toen kwam daar op 7 april 2019 opeens de dienst waarin Max zich liet dopen. Hij wilde er zo graag écht bij horen!
Max hield erg van rummikub, dus kwam dat er elke middag bij. Vorige zomer begon Max steeds meer achteruit te gaan, ook werd hij somber. We praatten er veel over en soms baden we.
Half juli zou ik twee weken op vakantie gaan naar Holten en voordat ik toen bij hem weg ging, kwam het ter sprake hoe blij we met elkaar waren en hoe fijn het was dat we elkaar ontmoet hadden en hebben we samen gedankt en gebeden. Wij waren de huidige tv-reclame ‘waarom wachten tot je er niet meer bent…?’ ver voor.
In het najaar ging Max steeds verder achteruit. Lopen ging moeizamer, zere benen en een teen die maar niet genas. Max werd steeds somberder en zag het vaak niet meer zitten.
Begin december is Max opgenomen, eerst in het ziekenhuis i.v.m. erge verwardheid. Daarna ging hij naar Randerode. Op 31 december gingen Chiel en ik bij hem op bezoek, met een oliebol. Bij het weg gaan vroeg hij de Fonteiners de groeten te doen.
In januari ging het steeds slechter. Wel bleven we elke week rummikuppen, al lapten we de regels inmiddels aan onze laars. Het samen zijn was wat telde. Donderdag 4 maart was anders dan anders. Hij herkende me nog wel en was duidelijk blij om me te zien, maar Rummikuppen in het restaurant lukte nu niet meer… Het werd alleen thee drinken met wat lekkers.
De weken daarna ging het snel. Zijn dochter belde dat hij de dag dat ik op het rooster stond misschien wel niet zou halen. Ik ben toen eind van die middag nog geweest. Ik vond hem voor het eerst in bed en slapend… door de morfine (tegen zijn benauwdheid). Voor het eerst reageerde hij niet op me… Een vreemde ervaring. Ik heb een zegenlied voor hem gezongen, tegen hem gepraat, hem bedankt en voor hem gebeden. Heeft hij me nog gehoord? Het was goed zo… Die nacht is hij overleden…
In de kerk had hij de laatste tijd een vaste plek. Naast ons en achter ds. Marchal, wiens stoel hij graag gebruikte om te gaan staan voor de zegen. Het zal vreemd zijn als we weer de diensten mogen bezoeken… Hij zal gemist worden… We mogen hem geborgen weten in de eeuwige liefde… in die van God.
Carla Egberts